Je totemdier is de Slang. De Slang is het totemdier van de Schorpioen. De Noord Amerikaanse Indianen behandelen de Slang met respect en schrijven hem vele speciale krachten toe. Met zijn vermogen om periodiek zijn huid af te werpen vertegenwoordigt de slang de kracht van transformatie en vernieuwing.
De slang vervelt dus periodiek: de oppervlakkige hoornlaag van de huid laat los en wordt aan een stuk afgestroopt. Net zoals de slang neigen in de vorsttijd geboren mensen ernaar drastische veranderingen in hun leven door te maken. Ze werpen geregeld oude bindingen en banden af en lijken helemaal opnieuw te beginnen. Ze maken deze veranderingen om de best denkbare redenen, maar het gebeurt nogal eens op een ongeschikt moment, waardoor ze onnodig veel psychisch leed over zichzelf afroepen.
Een belangrijk doel in hun leven is dan ook het leren beheersen van de kunst van het timen. Een slang heeft een scherp gezichtsvermogen en kan zijn prooi volkomen biologeren met een haast hypnotiserende blik, iets wat we wel herkennen bij het type Schorpioenmens: Slangen kijken je vaak recht in de ogen met een blik die rechtstreeks tot je ziel lijkt door te dringen. Sommigen voelen zich er onbehaaglijk, of zelfs ontredderd onder. Het is alsof de Slang recht in de geheimste hoekjes van je innerlijk kan kijken. Maar in de ervaring van de Indianen was de slang een dier dat niet snel in woede uitbarstte. Op de grond daarvan gold hij nota bene als symbool voor tolerantie. Analoog daaraan is het doel van veel van de ervaringen die Slangen meemaken in hun leven dat ze leren, zich de deugden van geduld en tolerantie eigen te maken.
In de Oudheid was de slang een beschermer van de mysteriescholen. Hij bewaakte de toegang tot kennis en wijsheid tegen lieden die mogelijk dubieuze motieven hadden. Daarnaast geldt hij als de beschermer van de hallucinogeen planten. De slang die in een vliegend serpent verandert, was een symbool van een god bij de oude Maya’s. Het wil niet zeggen dat de Slangmens goden waren, maar velen van hen koesteren bewuste aspiraties, die hen vooruit en naar boven stuwen, hoe zeer het ook tegenzit. Dit is een specifieke eigenschap van de wezensaard van de Schorpioen waarvan het totemdier de Slang is, die ze mogelijk voor dit leven gekozen hebben en aangeeft dat ze levenslang een transformatieproces doormaken. Het behelst een transformatie van zuiver zelfzuchtige doelen, waar ze alleen persoonlijk baat bij hebben, naar constructieve energieën waarin ze anderen laten delen. En het vermogen om te verwonden wordt dan getransformeerd naar het vermogen te genezen en verlichting te brengen.
De Schorpioen heeft de distel als totemplant volgens de Amerikaanse Indianen. Distels hebben dikke stekelige, getande bladeren en dichte bloemhoofdjes met paarse bloemen. De moderne mens vindt de distel maar een vervelend onkruid, maar voor de Amerikaanse Indianen bezat hij goede en heilzame eigenschappen. Hij was nuttig tegen allerlei soorten giften. Net zoals de distel hebben Slangen een mechanisme dat verhindert dat anderen te dicht bij hen in de buurt komen en echt te doorgronden hoe ze in elkaar zitten. Slangen worden vaak verkeerd begrepen en hun werkelijke waarde onderschat.
Een van de lessen die Slangen dienen te leren van hun levenservaringen, is de noodzaak, net zoals de distel, een sterke wortel in de aarde te hebben. De distel is rijk aan vitaminen. De Amerikaanse Indianen schilden de wortel af en aten deze rauw; de zaden werden vaal rauw of geroosterd gegeten. Van de gedroogde bladeren trok men een kruidenthee.
Jullie kleur is violet en jullie steen de Amethist. En voor andere mensen die slangen kennen een tip hoe je met deze mensen het beste om kunt gaan: wees oprecht. Slangen verfoeien achterbaksheid. Wees precies. Slangen vervelen zich met lange uiteenzettingen. Houd je aan je woord. Slangen maken zich uit de voeten als ze denken dat je niet te vertrouwen bent. Wek nooit hun woede. Slangen zijn kort van memorie, maar een krenking vergeten ze nooit